:59:01
Maar ik heb een ziek kind hier.
:59:05
Kijk, ik zou u niet kunnen helpen
ook al zou ik dat willen.
:59:08
De apotheker is op vakantie.
:59:11
Wel, waar is hij?
- Hij is buiten dienst.
:59:13
En ik betwijfel dat hij zal willen
dat een vent zijn vakantie onderbreek...
:59:21
Een momentje meneer,
ik teken een kaart voor u.
:59:28
Hé, Nick, die vent was zo gemeen.
:59:31
Hoe heb je hem laten doen
wat je wilde?
:59:33
O, dat was simpel.
Ik heb hem alleen een blik gegeven.
:59:36
Het werkt elke keer.
:59:38
Werkte het zelfs door glas?
- O, ja.
:59:41
Het blik is iets dat
ik ontwikkeld heb als kind.
:59:44
Ik had een soort reputatie.
:59:46
Verrassing, verrassing.
:59:48
Ik houd er niet van dat iedereen op me afstapt,
dus ik geef ze het blik...
:59:52
...dat tegen ze zegt, "Rot op".
:59:54
Dat is een vuile moeder...
"Houd je mond."
:59:57
Ik wou dat ik dat kon.
:59:59
Is er iemand die je op school pest?
1:00:01
Hij is een astmapatiënt in het versnelde programma?
Wat denk je zelf?
1:00:08
Probeer dit. Het werkt altijd.
1:00:13
Nee, nee, kijk naar de lip,
kijk naar de lip.
1:00:20
Man, neem mijn lunchgeld niet.
1:00:23
Daar gaan we, killer. Komop.
1:00:38
Hé, hé, waar gaan jullie heen?
1:00:44
Pardon, ik ben op zoek naar de apotheker.
1:00:47
Delwyn? Zeker.
1:00:48
Hij is...
1:00:50
Hij is daar.
- Dat is genoeg.
1:00:53
Ik heb het.
- Geef dat hier.
1:00:55
Stop met het geclown.
1:00:57
Yo.
- Geef me mijn schoen.
1:00:59
Yo. Pardon,
bent u de apotheker?