:35:04
Wie is daar ?
:35:06
Je bent welkom, wie je ook bent.
:35:13
Wie ben je ?
:35:17
Ik denk dat ik je niet ken.
:35:21
Ik kan je niet zien.
Ik kan niets zien.
:35:25
Je moet het me maar vergeven.
Ik ben blind.
:35:35
Kom binnen, arme sloeber.
Hier zal niemand je pijn doen.
:35:40
Misschien kan ik je van dienst zijn
:35:43
maar je hoeft niks te zeggen
als je dat niet wilt.
:35:47
Wat is er aan de hand ?
:35:52
Je bent gewond, arme sloeber. Kom.
:36:15
Ga zitten.
:36:19
Zeg me nu eens wie je bent.
:36:24
Ik snap het niet.
:36:28
Kun je niet praten ?
:36:32
Zonderling.
:36:34
Misschien ben jij ook gehandicapt.
:36:39
Ik kan niets zien en jij kunt niet praten.
:36:42
Klopt dat ?
:36:46
Als je me begrijpt,
leg dan je hand op m'n schouder.
:36:54
Goed zo.
:36:58
Nee. Blijf jij maar zitten.