For Whom the Bell Tolls
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:48:00
Kijk aan! Hij zit alweer aan de wijn!
1:48:03
Kom je terug voor de wijn?
- Ook voor jullie.

1:48:07
Voor zijn paarden.
1:48:10
Een lange rit. Ik moest wachten
tot de sneeuw gesmolten was.

1:48:16
Ben je cavalerie tegengekomen?
- Een goed paard, dat nieuwe.

1:48:21
Ik ben
door de bergen teruggereden.

1:48:27
Geen eten? Waar was je, Pilar?
- Ik heb de pas bewaakt.

1:48:31
We moesten wachten tot er
zeker geen cavalerie meer kwam.

1:48:34
Engelsman!
1:48:38
Engelsman! Lk was bij El Sordo.
1:48:46
Heb je meegevochten?
- Nee.

1:48:50
Op de terugweg...
1:48:52
Het was donker
en ik reed... de berg op.

1:49:00
Boven lagen 5 doden, zonder hoofd.
1:49:06
JoaquĆ­n ook?
1:49:10
Zonder hoofd...
- Nu begint het gevecht!

1:49:13
Zonder hoofd.
- Engelsman!

1:49:16
Anselmo zegt
dat er veel gebeurt op de brug.

1:49:20
Ik wilde net weg toen 't begon.
- Wat?

1:49:23
Machinegeweren, wagens, zelfs tanks.
- Tanks?

1:49:28
Allemaal op weg naar 't front.
Ik heb alles opgeschreven.

1:49:34
Na 2 colonnes ben ik weggegaan.
- Komt er nog meer?

1:49:38
Ja, ik hoorde nog een colonne
toen ik over de pas ging.

1:49:43
Zal ik teruggaan? - Nog niet.
Zaten er soldaten in de wagens?

1:49:47
Ja. Wat betekent dat?
1:49:49
Oat ze weten dat de republiek
bij zonsopgang zal aanvallen.

1:49:54
Nu weten ze het.
Ze willen tegenstand bieden.

1:49:59
Wie kent de weg
naar de republikeinen? - Ik.


vorige.
volgende.