:26:01
- Ik heb wel een paard voor je.
- Ik kan niet weg zonder Henry.
:26:08
- Je maat?
- Nee, Henry is m'n paard.
:26:11
Ik kan hem niet zomaar achterlaten.
:26:17
- Waar is je maat?
- George?
:26:20
Die zit buiten in de struiken.
:26:24
Hij is een beetje bang uitgevallen.
:26:29
Je zit flink in de nesten, hè?
:26:33
Welnee, ik probeer juist te voorkomen
dat jij je in de nesten werkt.
:26:41
Snap je dan niet dat ik je
daarom het dorp uit heb geholpen?
:26:45
Noemde je me daarom Monte
waar iedereen bij was?
:26:50
Je bent verkikkerd op die Monte, hè?
:26:58
Weet je wat we doen?
lk zal het goed met je maken.
:27:09
- Wat doe je nou?
- Je hond heeft iets gezien.
:27:13
Er sluipt buiten iemand rond.
:27:22
- Misschien die maat van je.
- Die was wel ergens over gestruikeld.
:27:30
Nu is hij weer weg.
:27:35
Wat wilde je zeggen?
:27:44
Wil je iets voor me doen?
:27:48
Natuurlijk.
:27:50
- Wil je hier vannacht blijven?
- Waarom?
:27:53
Wil je in dat bed slapen?
:27:55
Wil je dat voor mij doen?
:27:59
- Waarom?
- Ik leg het morgen wel uit.