Alice in Wonderland
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:25:02
Monsters kunnen we niet gebruiken.
Dan maar alleen.

:25:10
Wacht nou even, alstublieft.
:25:14
Als ik zo klein ben,
haal ik 'm nooit in.

:25:20
Wat een vreemde vlinders.
:25:22
Je bedoelt botervlinders.
:25:24
Ja, natuurlijk.
:25:28
Wie zou dat... ?
:25:35
Een paardenvlieg.
:25:36
Ik bedoel, een hobbelpaardenvlieg.
:25:39
Natuurlijk.
:25:40
Neem me niet kwalijk,
maar zei u... ?

:25:44
Welnee.
Bloemen kunnen niet praten.

:25:48
Natuurlijk kunnen we praten.
:25:51
Als er iemand is om mee te praten.
- Of om óver te praten.

:25:54
En we zingen ook.
:25:56
Ja ?
- Ja.

:25:58
'Tulpen uit Amsterdam' ?
- Nee, over ons.

:26:01
'Het verlegen viooltje.'
:26:03
Nee, hé ?
- 'Het lieve lelietje-van-dalen.'

:26:06
'De mooie margriet.'
- Dat vindt ze toch niets.

:26:10
We zingen 'Een gouden zomerdag.'
Dat gaat over ons allemaal.

:26:16
Mag ik een la, Lelie ?
:26:35
'n kleine botervlinder kust de tulpen
:26:39
en de zon schijnt als bij toverslag
:26:43
er staan schone blauwe dagschonen
:26:47
op een gouden zomerdag
:26:51
de narcissen trompetten
op de heuvel

:26:55
de viooltjes strijken in de maat
:26:59
een tijgerlelie zoent
een paardebloem


vorige.
volgende.