1:06:10
Ik vrees dat we niet
op Doc kunnen wachten.
1:06:13
Wat is er met Doc?
- Het is erg druk op z'n praktijk.
1:06:18
Net als ik hem het hardst nodig heb.
1:06:21
Heeft u geen hulp nodig?
- Nee, alles is klaar.
1:06:24
Marie, ga jij hier maar zitten.
1:06:28
Bruce, wil jij hier gaan zitten?
1:06:31
Drie is te veel.
Ik zal jullie alleen bedienen.
1:06:35
We hebben geen haast.
- Jawel.
1:06:37
Als we wachten, verpietert het eten.
1:06:40
Ik steek de kaarsen aan.
1:06:42
Zal ik dat doen?
1:06:45
lk vind kaarslicht altijd zo romantisch.
1:06:49
Excuseren jullie me eventjes?
1:07:04
Ed. Heb je Doc gezien?
1:07:09
Hij ging vanochtend weg
en is nog niet terug.
1:07:13
We hebben gasten te eten.
1:07:17
Nee, maar je weet van die fles
whiský die in de keuken stond?
1:07:21
Daar is Doc altijd afgebleven.
1:07:24
Net wilde ik drankjes maken
voor het bezoek.
1:07:27
Ik zocht de fles, maar die was weg.
1:07:31
Nee, dat denk ik niet.
1:07:36
Hij zei vanochtend
dat hij last had van z'n maag.
1:07:43
Zou je dat willen doen, Ed?
1:07:45
Dank je, Ed. Duizendmaal dank.
1:07:48
Ja, ik blijf thuis.