Peter Pan
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:11:17
Ik ben blij dat je je hebt bedacht.
1:11:22
Wendy is tenslotte nog 'n kind.
1:11:23
Je weet best
dat ik zulke dingen niet meen.

1:11:26
Of wel soms, Nana?
1:11:37
Wat doe je in vredesnaam daar?
1:11:44
We zijn weer terug, moeder.
- Terug?

1:11:46
De Slimme Jongens
waren er nog niet aan toe.

1:11:49
Hoe bedoel je?
1:11:51
Om volwassen te worden.
Die zijn weer in Nooitgedachtland.

1:11:55
Maar ik ben dat wel.
- Wat?

1:11:59
Klaar om volwassen te worden.
1:12:03
Ach, liefje.
Alles op z'n tijd.

1:12:06
Misschien waren we iets te...
1:12:08
O moeder, het was
een fantastisch avontuur.

1:12:12
Met Tinkelbel, de zeemeerminnen
en Peter Pan. Hij was zo leuk.

1:12:16
Zelfs toen we ontvoerd waren...
- Ontvoerd?

1:12:19
Ik wist dat Peter Pan ons zou redden.
1:12:23
We scholden hem uit voor vissenkop.
1:12:26
Kapitein Haak natuurlijk.
1:12:28
En toen voeren we weg
door de lucht.

1:12:32
Ik ga slapen, Marie.
1:12:36
O moeder, is hij niet geweldig?
1:12:41
Kijk 's hoe goed hij kan varen.
1:12:44
George?
1:12:46
Wat nou weer?
1:12:51
Nana, zag je dat?
1:12:56
Ik heb 't gevoel dat ik
dat schip eerder heb gezien.


vorige.
volgende.