:42:16
Hoe bedoel je, weg? Waar naartoe?
:42:20
Een vriend van me heeft
'n boerderij in Californië.
:42:23
Hij heeft een partner nodig.
En ik voel me toch rusteloos.
:42:28
Dat is niet de reden, Vance.
:42:30
Je gaat weg om mij en Clint.
:42:35
Misschien.
:42:37
Maar na wat je zei, kan ik 'm
niet meer onder ogen komen.
:42:41
Maar dit is je thuis,
en wij houden van je.
:42:45
Er kan ook te veel liefde zijn
in een huis.
:42:48
Dan barst op een gegeven
moment toch de bom.
:42:53
lk kan niet samenleven met mensen
die weten dat je om mij wegging.
:42:59
Dat zul je toch moeten leren.
:43:03
Je mag niet weggaan. Je weet
wat ik voor je voel.
:43:07
Ook al is het zo, zeg het niet.
Nu niet. . .
:43:12
nooit.
:43:36
Wat is er aan de hand?
:43:49
Wat heeft zij nou?
-lk heb 'r verteld dat ik wegga.
:43:52
lk wou 't jou net komen vertellen.
-Weg? Hoe bedoel je?