1:02:05
Is dat een mens of een aap ?
1:02:09
Een mens.
1:02:11
Een man, zo te zien.
1:02:13
Schedelbreuk door 'n bot voorwerp.
Onthoofd.
1:02:17
Wat is er ? Dat is mijn man niet.
- Kunt u dat zien ?
1:02:23
Casper wilde iemand mee met gouden
tanden. Dat bracht hem geluk, dacht ie.
1:02:29
Was uw man bijgelovig ?
- Was en is.
1:02:33
Ik wilde niet...
- Weet ik. Hij ging die kant uit.
1:02:37
Hoe weet u dat ?
- Er staat 'n pijl in de rots gekrast.
1:02:41
De pijl wijst naar de zee.
1:02:54
Daar.
1:02:58
Waar ging hij naartoe ?
- Waar vluchtte hij voor ?
1:03:09
Wat is er ?
1:03:11
Wat denk je hiervan ?
1:03:20
Hij heeft 'n vlot gebouwd.
1:03:23
Hij ging in z'n eentje.
- En wij gaan hem vinden.
1:03:29
Je hoeft dit niet te doen.
- Het was de afspraak, en die kom ik na.
1:03:43
Wat zijn dat ?
1:03:45
De schakel.
1:03:46
Tussen reptielen en vogels.
1:03:50
Vluchten
pterodactylussen en archaeopteryxen.
1:03:54
Schitterend.