:52:02
- Het dode is van jou.
- Breng het kind hier.
:52:11
Leg het kind op de trede voor me
en laat me het zien.
:52:34
Trek je zwaard, Josia.
:52:42
Verdeel het kind in twee stukken.
:52:46
Geef de helft aan de ene vrouw
en de andere helft aan de andere.
:52:59
Als het niet anders kan,
geef het kind dan maar aan haar.
:53:04
Verdeel het. We hebben
er geen van beiden recht op.
:53:29
Neem je zoon mee, moeder.
Hij moet van jou zijn.
:53:32
Moge de Heer u prijzen en zegenen.
:53:37
Je had hem liever weggegeven
dan dat je hem gewond zag raken.
:53:45
En neem deze vrouw mee
en straf haar voor haar meineed.
:53:52
Ze liegt.
:53:54
Het is niet juist. Het kind is van mij.