:22:02
Wie heeft de steen dan weggehaald?
-Dat heeft God gedaan.
:22:11
God zelf? Heb jij dat gezien?
-Er kwam een kracht uit de hemel.
:22:17
Het gebeurde bij zonsopgang.
Eerst klonk er trompetmuziek.
:22:22
Toen zag ik een engel.
Het leek alsof de hemel scheurde.
:22:27
Het was wit, het was vuur.
Het was wit vuur.
:22:32
Hij strekte z'n arm uit,
zo lang als een speer.
:22:36
Hij zette de speerpunt tussen de rots
en de steen, en rolde de steen weg.
:22:42
Was je hier maar geweest,
dan had je het ook gezien.
:22:46
Ik zie alleen maar echte dingen.
:22:49
Je moet dit geloven.
Hij was een Man van de Waarheid.
:22:53
Hij heeft dit voorzegd.
:22:56
Heb je hem uit het graf zien komen?
-M'n ogen waren verblind.
:23:00
Volgens mij heb ik ze bedekt.
:23:04
Toen ik weer keek,
zag ik een man en een vrouw in de tuin.
:23:08
Ineens was de vrouw weer alleen.
Ze liep snel weg.
:23:12
En die man was dezelfde man
die begraven was?
:23:16
Ik zag Hem als een schim.
Maar ik weet zeker dat Hij het was.
:23:21
Het zijn dus hersenschimmen.
-Dit is de waarheid.
:23:27
Waarom zou Hij liegen over het feit
dat Hij gedood zou worden?
:23:32
Hoe weet jij wat hij heeft gezegd?
Volgens de priester lasterde hij God.
:23:38
Hij zei: Heb elkaar lief.
:23:44
Heb elkaar lief?
:23:47
Is hij daarom gekruisigd?
:23:50
Waar ga je heen?
:23:54
Je kunt het navragen.
:23:56
Ga naar 't huis bij de pottenbakkers
en vraag het aan Zijn vrienden.