1:03:12
Wat is er?
1:03:14
Sta eens op.
1:03:16
Als ze zien dat je niet kunt werken,
word je afgevoerd.
1:03:24
Omhoog.
1:03:34
Wakker worden.
1:03:36
Opstaan.
-Jullie hebben genoeg geslapen.
1:03:40
Sta eens op.
1:03:42
Kom op.
-Opstaan allemaal.
1:03:45
Sta eens op, zei ik.
1:03:49
Wakker worden.
1:03:53
Er is werk aan de winkel. Kom mee.
1:03:59
Jij daar. Word wakker. Ga eens staan.
1:04:03
Eén dode.
1:04:11
Doe net alsofje kunt werken.
-Wat is er?
1:04:16
Kun je niet staan? Kun je niet werken?
1:04:22
Ik kan wel werken.
1:04:29
Deze is niks meer waard.