1:12:01
Ik proef het zout in de lucht.
In elke windvlaag voel ik de zee.
1:12:08
Ik dacht dat ik er niet nog meer
van kon houden...
1:12:12
...maar na de duisternis van de mijnen...
1:12:16
...zou ik er als een dwaas
in kunnen verdrinken.
1:12:20
Ben jij blij dat je nog leeft?
-Als een os?
1:12:25
Bestrooi me met zout
en ik dank God ervoor.
1:12:29
Hoe vaak ben jij
voor de gek gehouden in de havens?
1:12:33
Je was vast een makkelijke prooi.
1:12:35
Hoezo?
-Jij trapt overal in.
1:12:40
Eén glimlach en je vertrouwt de mensen
die je bijna doodden.
1:12:46
Ja, ik vertrouw ze. Alleen in zware tijden
kan de kracht van God komen.
1:12:53
God moet Zich eerst maar eens openbaren.
1:12:56
Laat ik me nu voor de gek houden ofjij?
1:12:59
Hij kwam bij je, maar jij geloofde het niet.
1:13:03
Toch denk je er steeds aan.
Zijn dood houdt je bezig.
1:13:23
Stop. Ga opzij.
1:13:30
Draag deze steen weg.