:48:05
Daud zal boos op je zijn.
:48:08
Doe hem m'n groeten.
:48:29
Wat ga je nu doen ?
:48:32
- Ik ga naar het noorden.
- Met twintig man ?
:48:36
Wat zou je me dan aanraden ?
:48:39
Wat raad je me aan ?
:48:46
- Hij heeft tien keer zo weinig man.
- Hij heeft eigenlijk gelogen.
:48:52
Ja en nee. Hij liegt niet
over wat hij heeft gedaan.
:48:56
Er is dus een noordelijk
Arabisch leger.
:48:59
- Nee, daarover heeft hij gelogen.
- Weet je ook waarom ?
:49:04
- Het is zijn leger.
- Het is het leger van prins Feisal.
:49:09
Zou hij lid van hun volk
zijn geworden ?
:49:16
Hij zou het wel doen als het
mogelijk was, denk ik.
:49:21
- Dit is mijn type land niet.
- Ik vroeg het zomaar.
:49:25
Het gaat erom dat ik het geloofde,
en dat de Turken het geloven.
:49:29
Ze bieden 20.000 pond voor hem.
:49:34
Grote goden.
:49:36
- Hij heeft niet lang meer te leven.
- Hij is een dapper man.
:49:41
Hij trekt noordwaarts met 50 man.
Hij heeft lef genoeg.
:49:45
Ik vraag me af of ze net zo veel
voor mij zouden bieden.
:49:50
- En volgend jaar ? Komen ze nog terug ?
- Het zou me niks verbazen.
:49:56
- Ze zien hem als een soort profeet.
- Zij, of hijzelf ?