1:31:00
	Dat weet ik wel.
1:31:06
	Wat zei ik ook al weer?
1:31:10
	Hé, dagdromer. Wat doet u daar eigenlijk?
1:31:13
	Kunt u niet opletten als ik praat?
u luistert niet.
1:31:17
	Ik heb alles gehoord wat u zei.
1:31:20
	Zegt u dan maar wat ik zei.
1:31:22
	u had het over de kast.
1:31:26
	Toen de deur openging,
kreeg Maria die bult op d'r hoofd
1:31:29
	en daaruit maakte u op
dat er iemand in die kast zat.
1:31:33
	Ze kreeg 'n beult en...
Luistert u eens.
1:31:36
	Een volgende keer waarschuw ik niet
eerst. Let dus altijd goed op.
1:31:42
	Degene die in de kast zat, deed de
deur open en sloeg Maria bewusteloos.
1:31:49
	De man die daar in de kast zat,
zat daar met een reden.
1:31:54
	- Hoe weet u dat het een man was?
- We hebben z'n vingerafdrukken.
1:31:59
	Het waren de uwe.
1:32:03
	Dat kan. Ik heb zo
vaak in die kast gezeten.
1:32:06
	- Waarom dan?
- Laatst nog om motten.
1:32:08
	Meutten?
1:32:09
	- Motten.
- Ja, meutten.
1:32:11
	Maria klaagde over meutten.
1:32:15
	Klopt dat, dat je over meutten klaagde?
1:32:19
	Ja, ik heb over motten geklaagd.
1:32:21
	Je bedoelt meutten. Die vliegen.
Natuurlijk.
1:32:26
	Wat ik niet begrijp, is dat
in een huishouding van deze grootte
1:32:30
	Mr Ballon zo'n probleem aanpakt en niet
'n bediende of de plaatselijke verdelger.
1:32:37
	Maar dat laten we even links liggen.
1:32:39
	Laten we ons verder concentreren
op 'n andere soort plaatselijke verdelger.