1:20:02
En hou op met dat gedans.
1:20:06
Geen tegenspraak.
1:20:08
Jullie gaan met jullie vader mee,
dus vroeg naar bed.
1:20:12
Met vader mee ?
- Niet te geloven.
1:20:15
We mogen nooit met hem mee.
- Nergens naartoe.
1:20:20
Hoe heeft u dat gedaan ?
U heeft hem vast overgehaald.
1:20:25
Belachelijk. Alsof ik mensen
kan overhalen iets te doen.
1:20:30
Waar gaan we naartoe ?
- Naar de bank.
1:20:33
De stad. Dan kan ie ons al die
mooie dingen laten zien.
1:20:37
Misschien wel.
1:20:40
Maar sommige mensen kijken niet
verder dan hun neus lang is.
1:20:46
Dan hun neus ?
1:20:48
Dan zien ze dingen over het hoofd.
1:20:51
Kijk, de kathedraal.
- Die ziet vader elke dag.
1:20:57
op de trap van de kathedraal
zit elke dag
1:21:02
een oud vrouwtje
met vogelzaad
1:21:09
koop een zakje met voer
voor de vogels, roept zij
1:21:16
naar de mensen
die lopen op straat
1:21:23
voeder de vogels
denk ook eens aan hun
1:21:30
geef ze wat voedsel
in hun lege maag
1:21:36
hun jongen hebben honger
hun veren zijn dun
1:21:42
en een stuiver
is al wat ik vraag
1:21:52
voeder de vogels
1:21:56
voor een stuivertje maar
1:21:59
een stuiver, een stuiver