Alfie
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:03:01
Die slaat je in elkaar. En mij ook.
1:03:05
Zie je die deur?
1:03:06
Vijftig meter verderop
staat een telefooncel.

1:03:10
Wacht daar op me.
1:03:12
Ik vind het niks.
- Wees maar niet bang. Ik bijt niet.

1:03:16
Snel, voor hij terugkomt.
1:03:19
Wil je soms uitgeleend worden?
1:03:22
Nee.
- Natuurlijk niet. Vooruit dan.

1:03:29
Kunt u de man met wie ik binnenkwam
zeggen dat ik weg moest?

1:03:35
Hoeveel krijg je van me?
- Eén en een penny.

1:03:39
Ga je nu al weg?
- Ik heb opeens haast.

1:03:42
En je toast dan?
- Daar heeft Frank vast wel zin in.

1:03:52
Zag je hoe hij haar inpakte?
- Wat ze in hem zien...

1:03:56
Frank ontploft straks.
- Mooi zo.

1:04:06
Geniet maar lekker.
1:04:09
Weten ze thuis waar je zit?
- Ik heb niemand.

1:04:13
Vast wel iemand.
1:04:17
Ik wil opnieuw beginnen.
1:04:19
Dan zit je gebeiteld.
Bij mij zit je goed.

1:04:29
Geen slecht resultaat.
1:04:31
Eerst een wasbeurt
en dan wat aandacht.

1:04:35
Een broos poppetje, snap je wel?
1:04:38
Als ik m'n sokken uitdoe,
gaat zij ze wassen.

1:04:42
Ze kookt ook, maar het is behelpen.
1:04:45
Alleen Lancashire-stoofpot
en steak en kidney pie.

1:04:49
Geen luchtige hapjes, maar haar
custardpudding is onovertroffen.

1:04:56
Dat andere gaat ook wel.
1:04:58
Ze is wat verlegen,
maar dat is eigenlijk een verademing.


vorige.
volgende.