:25:02
- Wie gaat 'm rijden ?
- Dat zou ik kunnen doen.
:25:05
Hij is niet ervaren genoeg.
We kunnen 't niet toestaan.
:25:08
Ik ben bereid hem te laten rijden.
:25:11
- U kunt ons aanklagen als er iets gebeurt.
- En als ik de koets koop ?
:25:15
- Ik kan 'm niet zomaar verkopen.
- Als ik meer dan onze tickets betaal ?
:25:21
U heeft een koetsier en paarden nodig.
:25:24
Vier of zes paarden.
:25:25
En de aflosstations zijn er niet meer.
:25:27
Dezelfde paarden moeten
't hele eind lopen.
:25:30
Wie betaalt er als ze 't niet halen ?
:25:31
Ik koop de paarden.
Dus dan is er geen probleem, of wel ?
:25:36
- U wilt er wel erg graag heen.
- Regel het maar.
:25:40
We gaan naar het hotel om te eten.
:25:42
Dat geeft u de gelegenheid
om alles te regelen.
:25:46
- Ik weet 't niet.
- U verdient een maandsalaris in drie dagen.
:25:49
U regelt 't wel.
:26:01
Doris en ik willen hier ook weg. Jess ook.
:26:04
Dan zijn er nog drie.
:26:07
- Russell wil ook weg.
- Dat zijn er vier. Waarom doen we 't niet ?
:26:12
Zei ik dat we het niet doen ?
:26:32
- Is iedereen klaar ?
- Ik zag die vent, Mendez.
:26:34
Ik ga met je mee naar Bisbee
om te trouwen.
:26:37
- Wat denk je daarvan ?
- Niet veel, maar dat is jouw zaak.
:26:40
Hier is je ticket. Je moet 't laten zien
als je stopt om te eten.
:26:43
Drankjes betaal je zelf.
Je levert 't aan 't einde weer in.
:26:48
Dat is voor hem.
:26:50
- Wil jij 't aan hem geven ?
- Natuurlijk.
:26:58
Ik zie dat je naar Contention gaat.
Daar kan ik overstappen.