The Swimmer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:21:01
Staan de zwembaden
van uw vrienden droog?

1:21:04
Wat vindt u van ons water?
1:21:09
Er zit heel wat chloor in.
-Het prikt in je ogen, hè?

1:21:14
Vervelend, hè?
-lk heb u lang niet gezien.

1:21:17
U komt niet vaak meer in de stad.
-Dat waren mooie tijden.

1:21:21
U kwam vier of vijf keer langs voor
een paar drankjes en een hamburger.

1:21:27
Hoe is het met de Series?
-Vraag het hem nou.

1:21:31
Welke?
-De World Series.

1:21:34
Heb je die kaartjes gebruikt?
-Dat waren goede plaatsen.

1:21:38
Vraag je het nou nog?
1:21:39
Hou je kop.
-Dan vraag ik het.

1:21:42
Wanneer betaalt u uw rekening?
-We zijn f atsoenlijke mensen.

1:21:46
Wij moeten ook rekeningen betalen.
-U bent onze eerste klaploper.

1:21:52
Even dimmen, Lil.
1:21:53
Wacht eens even. Ik stuur jullie
morgen allebei een cheque.

1:22:00
Die is goed. Hij is je vriend niet.
1:22:05
Die cheque is niks waard.
-Zo is het wel genoeg.

1:22:08
Je had de bestellingen moeten zien.
Franse aardbeienjam voor z'n vrouw.

1:22:13
De Amerikaanse was niet goed genoeg.
-Ze wilde per se Dijon-mosterd.

1:22:20
Palmharten en artisjokharten.
Allemaal harten.

1:22:25
Ze kregen harten van Jack Finney.
1:22:28
Laten we geen ruzie maken.
-lk moet gaan.

1:22:34
Hoe gaat het met het gezin?
-M'n oudste zoon won een beurs.

1:22:39
Hij had hoge cijfers.
-Wij voeden de kinderen op.

1:22:42
Ze rijden niet dronken
tegen auto's op.

1:22:45
Dat wist hij uit de krant te houden.
-Die cheque was vast wel gedekt.

1:22:50
Laat m'n dochters erbuiten.
-Voed ze dan op.

1:22:53
Ze luisterden toch nooit naar hem.
1:22:56
Het ligt aan hem. Hij wilde
altijd overal bij horen.


vorige.
volgende.