:29:00
"Beginnen brengt ongeluk.
:29:04
Volharding brengt gevaar.
:29:07
Niet elke vraag tot verandering
moet ingewilligd worden.
:29:12
Maar herhaaldelijke
en terechte klachten...
:29:15
... moeten wel gehoord worden."
:29:18
Wel, als iemand...
:29:19
Komt dat zien, komt dat zien.
:29:22
We zullen voor jullie spelen
voor ons eten.
:29:26
Of beter gezegd...
kwelen voor ons eten.
:29:29
Of zelfs...
:29:32
... stelen voor ons eten.
:29:35
Oorlogvoerende mannen.
Afschuwelijk.
:29:38
We drinken van uw wijn.
:29:41
Eten van uw eten
en genieten van uw vrouwen.
:29:45
Het water in de rivier
is wel 27 graden.
:29:48
En een eindje verderop
is het ijskoud.
:29:51
Komaan,
ik moet het eten klaarmaken.
:29:54
Wie stuurt mij weg ?
:29:56
Laat me los.
Ik speelde voor jullie.
:29:58
Eruit. Eruit.
:30:01
Deze plaats zij vervloekt.
:30:03
Ik vervloek jullie allemaal.
:30:07
Kom, liefste, we spelen hier niet.
:30:15
Hoepel op.
:30:16
Ik mag jou wel.
:30:26
Die mensen kwamen
op 't einde van de zomer aan.
:30:29
Te laat om te planten,
maar 't weer was mooi...
:30:32
... en 't leven aangenaam.
Toen kwam de winter.
:30:36
Ze woonden met 40 of 50
in een kamer.
:30:39
Niets te eten. Ze zochten
dode paarden langs de weg.
:30:44
Wat ze maar konden krijgen.
:30:46
Er blijven er nog 18 à 20 over.
Stadskinderen. Kijk.
:30:55
Maar ze zaaien gewassen.
:30:57
Ze blijven tot ze geoogst zijn.
Dat is alles.