:24:03
Geen wonder, het was toeval.
Het leven zit er vol van.
:24:07
Nee. Het was een wonder.
:24:12
Ja, mevrouw.
:24:14
Twee mannen rijden naast elkaar,
een kogel ketst van een rots,
:24:18
doodt er één, niet de ander -
gewoon toeval. Geen wonder.
:24:22
Gelooft u niet in wonderen?
:24:25
Nou... Neem die vent
van vanmorgen.
:24:29
Hij had dat dynamiet terug kunnen
gooien voordat ik schoot.
:24:34
Dat was een wonder geweest.
:24:39
Leuk u te horen lachen, mevrouw.
:24:44
Denkt u dat nonnen niet lachen?
:24:48
lk weet niet. lk heb nog nooit
met één de nacht doorgebracht.
:24:54
Welterusten, Mr Hogan.
Nogmaals bedankt voor alles.
:25:19
Hé, word wakker, zuster.
We moeten gaan.
:25:24
Kan ik niet wat langer slapen?
:25:27
Niet als u met mij wilt reizen.
:25:31
lk ben zo stijf.
:25:35
lk ben het niet gewend
om zo te rijden.
:25:38
Kunt u me omhoog helpen?
:25:44
Bedankt.
:25:46
Al mijn spieren doen pijn.
:25:49
Hoe kan ik nou weer rijden vandaag?
:25:52
lk rij de hele dag.
U kunt het bijhouden of niet.