1:13:02
	Bertha, wat ben ik blij dat ik je zie.
1:13:06
	- Hoe gaat het?
- Von, hoe gaat het met hem?
1:13:10
	Volgens de laatste berichten
niet zo goed.
1:13:13
	Hij is een maand geleden ontsnapt.
Heb je dat niet gehoord?
1:13:17
	Is hij vrij?
1:13:20
	Nee, dat heb ik niet gehoord.
Ik heb al maanden geen krant gelezen.
1:13:25
	Ga zitten.
1:13:32
	Wat ben ik blij dat ik je zie.
Ik vroeg me al af wat je nu deed.
1:13:38
	Weet je wat ik gedaan heb?
1:13:40
	Je hoeft niks te zeggen.
Ik heb niks gevraagd.
1:13:44
	Bill moet het weten.
1:13:46
	Ik neem aan dat je zo goed mogelijk
hebt overleefd.
1:13:50
	- Waar is hij? Ik moet naar hem toe.
- Dat is simpel.
1:13:53
	Heb je die spoorrails aan het eind
van de straat gezien?
1:13:58
	Daar is een spoorrails.
1:14:01
	Moet je nog een week pakken of zo?
Kom mee.
1:14:22
	We hebben een huis voor hem geregeld.
1:14:26
	Hij slaapt niet veel meer.
1:14:31
	Rustig lopen.
Ik wil hem niet overvallen.
1:14:45
	Ben je daar?
1:14:51
	Wie is daar?
1:14:54
	Ik wil je horen.
1:14:58
	Wie is daar?