1:11:05
Heerlijke lucht.
1:11:14
Heeft u benzine?
1:11:18
Misschien.
1:11:19
Het spijt me, maar die
willen we graag hebben.
1:11:22
We hebben de hele nacht gereden.
Ik heb geen tijd om het uit te leggen.
1:11:28
Wat ik heb, kan ik niet missen.
-Eén momentje.
1:11:33
Dat is toch uw wagen?
U bent niet komen lopen.
1:11:36
Die is van mij, ja.
1:11:38
Ik geef je er mijn Cadillac voor.
1:11:42
Het is een goeie ruil.
Vraag het maar aan wie je wil.
1:11:46
Wat is de dagwaarde
van dat ding, Mildred?
1:11:52
Wie ben jij?
1:11:54
De naam is Carruthers. Ik schiet
af en toe iemand neer.
1:11:58
Niet dat ik nou een medaille verdien.
1:12:08
Oké vriend, begin maar te rennen.
1:12:11
Geef me een kans.
-Grijp hem maar.
1:12:19
Ik had al een voorgevoel over vandaag.
1:12:23
Helikopter. En die is er niet voor ons
gemak. We hollen naar de auto.
1:12:28
Ik wil niet.
1:12:31
Heb je een beter idee?
1:12:36
Ik wil gewoon niet weg.
1:12:56
Wat is er mis met jou?