:48:00
We zijn geen goden,
maar weI door de goden gestuurd.
:48:04
Om juIIie te bevrijden.
:48:12
Het wemeIt hier van de vijanden.
:48:15
De Bashkai zijn het ergst.
:48:22
Ze pissen aIIemaaI in het water
aIs wij gaan baden.
:48:30
Ze steIen onze vrouws...
:48:33
en zetten maskers op...
:48:38
dus denkt onze hoofdman dat het
duiveIs zijn, en rent iedereen weg.
:48:42
Dat wordt oorIog.
:48:48
JuIIie krijgen twee geiten voor
iedere Bashkaiman die je doodt.
:48:55
Eén geit voor iedere
vrouws en kind.
:48:58
Goed aanbod, maar we vegen Iiever
in één keer de boeI schoon.
:49:03
Dat winnen we zo. We bestormen
de stad en nemen hem in.
:49:13
Wat kost dat?
:49:14
De eer om de dappere mannen
van Er-Heb aan te voeren.
:49:24
PIus een paar souveniertjes.
-KraaItjes, beIIetjes.
:49:32
En dit is nog maar het begin.
We gaan van zege naar zege...
:49:36
tot er geen vijand meer over is.
:49:40
En dan wordt u koning van aIIes.
:49:46
Van aIIes?
-Van de hoogste pIaats in het daI.
:49:52
De bergen echoën uw naam.
:49:58
Ootah de Grote.