:36:02
Toen iedereen dood was,
lagen er 3.000 lijken op de vlakte.
:36:06
Hij liet ze opensnijden...
:36:09
om hun ingewanden op goud
en edelstenen te onderzoeken.
:36:14
De geestelijken van onze kerk
die erbij waren...
:36:19
vonden het 'n overwinning.
:36:22
Eén bisschop zette z'n mijter op
en ging voor in het gebed.
:36:27
Wil je weten of ik er ziek van ben?
:36:32
Waarom kwam je dan niet thuis?
:36:40
Hij was mijn koning.
:36:50
Ga je mee een stukje wandelen?
:37:07
Daar was de keuken.
:37:09
En daar bewaarden we het bier.
:37:13
En dit...
:37:15
Was dit ons huis?
:37:20
Was het zo klein?
:37:22
De deur was hier.
:37:24
Ik deed m'n best
om het schoon te houden.
:37:28
Ik had gelijk
toen ik jaren geleden van je hield.
:37:40
Vreemd.
Ik weet dat ik van je hield...
:37:42
maar ik weet niet
hoe het voelde...
:37:45
of wie ik toen was.
:37:49
Ik vond innerlijke rust
het moeilijkst te bereiken.
:37:53
Ik heb uit woede
voor de kerk gekozen, denk ik.
:37:57
Ik weet nog vaag dat ik dacht...