:50:26
	Ik zie niets dat op 'n lichaam lijkt.
:50:30
	- Wat ?
- Waar heb je 't over ?
:50:31
	- Heb je in het laatste hokje gekeken ?
- Overal.
:50:36
	- Heb je in 't laatste linkerhokje gekeken ?
- Er is geen lichaam.
:50:39
	Het moet er zijn !
:50:44
	Had het 'n hartslag ?
:50:46
	- Het opende z'n ogen.
- Heb je dat gezien ?
:50:49
	Ik zag dat z'n neus bloedde.
:50:51
	Het had wit haar dat mijn hand aanraakte.
:50:55
	Er ligt hier iets in.
:50:59
	Nancy verloor 'n oude vent hier.
Hij kreeg 'n hartaanval en zonk.
:51:07
	Kom, Bellicec.
:51:09
	Je vrienden nemen je in de maling.
:51:12
	Ik heb geen vrienden, Dr Kibner.
:51:16
	Dan vijanden.
:51:17
	Kijk !
:51:22
	Wie heeft dat raam geopend ?
:51:48
	Wacht even ! Wie is het ?
:51:53
	- Het lichaam is weg.
- Dat heeft iemand gedaan.
:51:56
	- Heb je het gezien ?
- Er was niets te zien.