1:04:05
Over vier dagen ben ik
mijn baan kwijt...
1:04:07
en jij hebt het nog over
kinderen krijgen.
1:04:09
Ik hou van je, Jane, maar...
1:04:11
je raakt echt je baan niet kwijt.
1:04:13
Ik regel die 25.000 dollar wel.
1:04:15
We gaan trouwen...
1:04:16
waar haal je zoveel
geld vandaan?
1:04:20
Van mijn familie.
1:04:21
Jane, je vader leende tien
dollar van me...
1:04:24
toen ik je gisteravond
kwam ophalen.
1:04:26
Hij niet. Van mijn moeder.
1:04:29
Je moeder woont samen
met een vrouw die Shirley heet.
1:04:32
Ze hebben een zwart kindje
geadopteerd.
1:04:34
Vorige week heeft ze haar trouwring
verpand om een wiegje te kopen.
1:04:39
Waarom moet mij dit overkomen?
1:04:41
Hoe krijg je je voet nou klem
in het handschoenenvakje?
1:04:44
Weet ik niet.
1:04:46
We moeten de brandweer bellen.
1:04:47
Laat de brandweer maar zitten.
Ik heb een breekijzer nodig.
1:04:52
Een breekijzer.
Da's een goed idee.
1:05:00
Wacht hier even.
1:05:07
Sorry.
1:05:19
Pardon, meneer.
1:05:20
U heeft zeker geen koevoet?
1:05:23
Misschien een stevige
schroevendraaier?
1:05:42
Robert, is dat Albert?
1:05:45
Dat kan hem niet zijn.
1:05:47
Ik ben dierenarts.
1:05:48
Als het nou je hond was,
wist ik wel wat ik moest doen.
1:05:51
Wat moet ik hier nou
met een hond?
1:05:53
Het is Albert.
1:05:55
Dat is Louise niet.
1:05:57
Kom mee.
1:05:59
Ik heb een dierenarts gevonden.