1:22:03
- Jij stond erbuiten.
- Lieg niet.
1:22:07
- Ik lieg niet.
- Waar hou je me voor,
1:22:10
Ik ben je broer.
Vertrouw je me niet,
1:22:13
- Nee.
- Leuk zeg.
1:22:15
Als 't om haar gaat
vertrouw ik niemand.
1:22:19
- Hoe zat het precies,
- Dat heb ik je verteld.
1:22:22
Ik gaf 'm een pak slaag en Tommy
verzoende ons. Het is voorbij.
1:22:34
Zoals je nu kijkt
1:22:38
moet ik je geloven,
1:22:41
maar ik zweer je, als ik iets
hoor, vermoord ik er eentje.
1:22:46
- Dan vermoord ik iemand.
- Ga je gang. Vermoord iedereen.
1:22:49
Vermoord Vickie, vermoord Salvy
en Tommy, vermoord mij ook maar.
1:22:55
Je vermoordt jezelf
met dat gevreet, vetzak.
1:22:59
- Hoe bedoel je, jou vermoorden,
- Ja, begin maar met mij.
1:23:06
- Je bent 'n beul. Maak af.
- Hoe bedoel je, "jou",
1:23:13
- Nou en, Wat bedoel je,
- Je weet niet wat je bedoelt.
1:23:19
- Ik word gek.
- Daar zit wat achter.
1:23:21
Je noemde Tommy, Salvy
en jezelf ook.
1:23:25
Je noemt uitgerekend
jezelf en hen.
1:23:29
Die griet verpest je leven.
Door haar doe je nu zo idioot.
1:23:33
Je bent gek.
1:23:35
- Heb je m'n vrouw genaaid,
- Wat,
1:23:37
Heb je m'n vrouw genaaid,
1:23:42
Hoe kun je dat vragen,
Ik ben je broer.
1:23:46
Waar haal je de gore moed
vandaan om me dat te vragen,
1:23:55
Geef antwoord.