Resurrection
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:03:03
Waar is het lijk ?
- Nou ?

:03:05
Hij doet gewoon wat hem gezegd is.
:03:08
Ik heb het niet tegen jou.
- Ik wel tegen jou.

:03:12
Ben jij soms beter dan de rest ?
Zijn wij soms allemaal idioten ?

:03:17
Ik zie de zin van dit gesprek niet in.
- De zin is dat niemand jou mag.

:03:24
Ik mag jou wel.
:03:35
Hij is aan de rijpe kant,
maar hij is dan ook al vier dagen dood.

:03:41
Wie is het ?
- Peter Bellecour, de eigenaar.

:03:46
Wie heeft hem gevonden ?
- De aannemer.

:03:49
De vader van Bellecour had een grote
vissersvloot. Hij is onlangs overleden.

:03:56
Bellecour wilde het huis opknappen
om het te verkopen.

:04:01
Heeft hij nog familie ?
- Volgens de aannemer niet.

:04:05
Zijn er zaken weg ?
- Afgezien van z'n arm ?

:04:11
Hij had in z'n jasje een portemonnee
met 112 dollar.

:04:17
Leefde hij nog toen hij z'n arm verloor ?
- Aan al het bloed te zien wel.

:04:23
Moetje dit zien.
:04:26
Hij is hier op een rare manier verbrand
en z'n achterhoofd is verschroeid.

:04:31
Hoe komt dat ?
- Geen idee.

:04:34
Dat kan ik hier niet onderzoeken.
- Het is te donker.

:04:38
Ik wilde niet aan de gordijnen komen.
- Doe ze open.

:04:47
hij komt

vorige.
volgende.