Neighbors
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:14:00
Best. Na jou.
:14:04
Wat wil je hebben?
- Lets simpels.

:14:07
Spaghetti, gehakt, salade.
Neem zelf maar wat je wilt.

:14:11
Prima, maar hoe kom ik er?
- Met mijn auto, zei ik toch?

:14:14
Heeft die sleutels of wind je hem op?
- Ik ga wel mee.

:14:18
Bang dat ik je auto jat?
Daarom ben ik hier.

:14:22
Om je auto te jatten
en weer te verhuizen.

:14:25
Alsjeblieft.
- Zo terug, makker.

:14:58
De wafels worden bruin.
Altijd opwindend.

:15:01
Goed nieuws, Enid.
Er komt Italiaans eten aan.

:15:07
Dat heb jij geregeld?
- Zoiets. Ik nodigde de buren uit.

:15:11
Je hebt ze ontmoet?
Wat vind je van ze?

:15:33
Ze zijn...
:15:35
anders.
:15:38
Dan ga ik me maar eens omkleden.
:15:42
Boven? Waarom?
:15:46
Je zei dat ze langskwamen.
- Maar ze zijn nauwelijks gekleed.

:15:50
Ga toch de tafel dekken
in de keuken.

:15:54
En zet de wafels uit. Ik kom je zo
helpen. Je hebt hier veel te doen.


vorige.
volgende.