Neighbors
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:39:03
Jouw linkerbal, in de hoek.
:39:17
Ik begon ze te verzamelen
toen ik negen was.

:39:20
Hé, maak eens wat zachter herrie.
:39:23
Ik ruim dat niet nog een keer op.
:39:27
Wat is er, lui?
:39:28
Hé, Vic. Kom erbij en feest mee.
Ik moet naar boven. Ik ben zo terug.

:39:35
Even een bezem halen
om op te ruimen.

:39:38
Pakte hij je ruig aan?
:39:46
Je komt hier niet meer in.
- Heb je ze opgesloten?

:39:49
Ze zijn van lotje getikt, knettergek.
:39:52
Allebei. Ze zijn gevaarlijk, Enid.
- Enid. Ben je daar, schat?

:39:56
Hier, kapitein Vic.
Je kunt ze niet gevangenhouden.

:40:01
Ik bel de slotenmaker.
Die laat ze wel uit de zijdeur.

:40:05
Chic, met Earl.
:40:07
Welke Earl?
- Geen grapjes, wil je?

:40:09
Hoe heet die slotenmaker van je?
Er zitten twee gekken in m'n kelder.

:40:16
Wat zei je?
:40:18
Je kunt m'n rug op.
- Is daar iemand?

:40:20
Alleen jij en ik, klojo.
- De zak luistert mee.

:40:23
Jij belde me toch?
- Jij niet.

:40:25
Ik.
- Hou op, Vic.

:40:27
Wie is Vic?
- De buurman.

:40:29
Daar woont niemand.
- Precies.

:40:31
Christus.
- Ben je dronken?

:40:33
Wat gebeurt er toch?
- Laat maar zitten.

:40:36
En bel me nooit meer.
:40:39
Word toch eens volwassen.
:40:42
Vic, hou op.
- Toe, je hebt het beloofd.

:40:47
Eén been maar.
- Het is een list.

:40:50
Je bent zielig. Hoe weet je dat?
:40:53
Je doet nooit wat bij een crisis.
- Geen crisis, een list.

:40:57
Hoe weet je dat Vic
geen ontsnapte vivisector is?


vorige.
volgende.