:14:00
	Ik moet gaan.
:14:03
	Ik heb het echt heel erg druk.
:14:07
	Ik spreek je nog, oké?
:14:32
	Ik zie je vaak bij de universiteit,
maar wat doe je eigenlijk?
:14:37
	Maakt 't wat uit? Ik ben zakenman.
:14:52
	Niet weggaan.
:14:55
	Je zult er geen spijt van krijgen.
:15:10
	Kenna, waarom ben je zo nerveus?
Heb je m'n geld bij je?
:15:16
	Vandaag niet.
Ze willen je spreken over de aanslag.
:15:19
	Mercer vond het te drastisch.
:15:21
	Er zijn kinderen omgekomen.
:15:24
	Beseffen jullie wel wat het kost
om zoiets te organiseren?
:15:28
	Ik verricht wonderen voor ze.
:15:31
	Waar ben je geweest sinds vrijdag?
:15:36
	Ze hebben me opgepakt
en het hele weekend vastgehouden.
:15:41
	- De politie?
- Niets aan de hand.
:15:45
	- Toch ben je hierheen gekomen.
- Ik heb niets gezegd.