:13:03
Zo heb ik botten nog
nooit horen kraken.
:13:07
Die telt niet.
:13:09
Ik bid.
- En terecht.
:13:11
Er geldt een tijdslimiet.
:13:15
Hij is bijna zover.
Hij neemt het vloerkleed in zich op.
:13:20
En dat is één. Hij is vertrokken.
:13:23
Hij beweegt. Dat is twee.
Maar niet al te overtuigend.
:13:31
Drie. Je kunt meedoen aan de Spelen
voor verstandelijk gehandicapten.
:13:37
Dat is drie.
- Vier.
:13:41
Even testen.
:13:42
Daar komt de vijfde. Lukt het hem?
:13:46
Gefeliciteerd.
Je hebt je geld verdubbeld.
:13:55
Ik moet aan m'n conditie werken.
:13:58
Ik moet stoppen met drinken
of ik haal de dertig niet.
:14:02
Het leger is m'n enige kans.
:14:04
Je kunt in een klooster treden.
:14:07
Ooit een monnik met een jong meisje
zien wippen?
:14:11
Nooit.
- Het klooster is dus geen optie.
:14:15
Bier.
:14:20
Fijn dat je hem wilde delen.
- Geen punt.
:14:23
Je kunt bij mij terecht als je wilt.
:14:25
Ik ben bijna van de kakkerlakken af.
:14:28
Ik ga het leger in.
:14:30
Je hebt er een verkeerd beeld van.
:14:32
Het is geen fitnessclub
met schone uniformen.
:14:36
In het leger maken ze
een gevaarlijk wapen van me.
:14:39
Ze maken een zwarte band van me.
:14:41
Ik zal eruit komen
als een moordmachine.
:14:45
Laten we maar weer
fruit gaan plukken in Californië.
:14:48
Ze geven je geld.
- Wie?
:14:50
De GI Bill.
Je kunt er zoveel lenen als je wilt.
:14:54
Hou eens op over het leger.
:14:56
Van het geld koop je een Winnebago.
Die leveren ze af waar je wilt.