Thief
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:12:04
Echt niet. Ik heb al kennissen zat.
- Dan niet.

:12:08
Moet ik nog wat voor je investeren?
:12:11
Om drie uur komt Barry het geld halen.
- Je verdubbelt je inleg in drie maanden.

:12:17
Ik zet m'n geld op de bank.
Wat jij doet, moet je zelf weten.

:12:21
Ik trakteer.
- Hoeft niet.

:12:33
Zeg, zullen we vanavond uit eten gaan?
- Dat is goed.

:12:38
Is dat een nieuw truitje? Staat je leuk.
- Dank je.

:12:43
Ik kom je om acht uur ophalen.
:12:48
Zodra hij terug is, wil ik hem spreken.
:13:09
Ga toch fietsen.
- Hé, Frank. Alles in orde, baas?

:13:15
Mag ik m'n moersleutel terug?
- Zeiksnor.

:13:18
Zonder gereedschap gaat het niet.
- Jou lukt het aardig.

:13:41
Alles gaat hier z'n gangetje.
:13:45
Je moet het leven bij de lurven pakken.
Dat zei jij ook al.

:13:51
Ik moet je spreken. Je makker Okla.
:13:55
Hij wil me spreken.

vorige.
volgende.