:33:00
Nee, ik werk.
:33:02
Ik werk in de papierfabriek.
Een goede baan.
:33:06
Als ik genoeg
heb gespaard, ga ik reizen.
:33:09
Ik wil naar Moskou.
:33:17
Heb je de onderwaterproef al gedaan ?
:33:20
Nee, maar m'n vader en broer
zijn erdoor gekomen,
:33:23
dus lukt 't mij ook wel.
:33:25
Is je broer piloot ?
:33:28
Dat was hij. Hij is omgekomen.
:33:31
In Vietnam ?
- Ja.
:33:35
Mijn broer is daar ook omgekomen.
:33:37
Maar hij was geen piloot.
:33:41
Ik was nog maar twaalf
toen 't gebeurde.
:33:43
Ik herinner me hem niet zo goed.
:33:47
Ik herinner me Tommy heel goed.
:33:51
Kunnen we over iets anders praten ?
:33:55
We hoeven niet te praten.
:34:35
Denk je dat 't je lukt om
je brevet te halen ?
:34:39
Wie zal 't zeggen ? Veel slimmere
jongens dan ik zijn afgevallen.
:34:43
Je moet zeggen dat 't lukt.
:34:46
Daar moet je je op instellen.
Het lukt wel.
:34:49
Je moet je indenken
dat je 't haalt.
:34:52
Ik heb er een
artikel over gelezen.
:34:56
Echt.