The Thing
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:32:14
O, mijn God.
:32:30
Kijk. De klootzak.
:32:49
We hebben 't over een organisme...
:32:52
dat perfect andere levensvormen
kan aannemen.

:32:55
Toen 't ding de honden aanviel,
:32:57
probeerde het ze te verzwelgen.
:33:01
En ondertussen z'n cellen zo te vormen
dat ie ze kon namaken.

:33:07
Dit, bijvoorbeeld.
:33:10
Dat is geen hond.
:33:13
't ls namaak.
We waren erbij voordat ie het af had.

:33:19
Wat af had?
:33:21
Het namaken van deze honden.
:33:30
Rustig.
:33:45
Merkte je iets vreemds aan de hond,
wat dan ook?

:33:48
Vreemds? Nee.
:33:52
Wat deed de hond in de recreatiezaal?
:33:55
Dat weet ik niet.
Hij zwierf de hele dag door het kamp.


vorige.
volgende.