To Be or Not to Be
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:30:02
Ik kom er aan.
1:30:05
Verrassing.
1:30:09
Wat bent u vroeg.
- Ja, ik kon niet wachten.

1:30:12
Maar ik verwacht
een hooggeplaatst iemand.

1:30:15
Vast niet hoger dan ik.
1:30:18
Hij is erg jaloers.
Hij mag u niet zien.

1:30:21
Geen zorgen, Liebchen, je bent
in de armen van de Gestapo.

1:30:26
Wat doet u nou?
1:30:28
Heil Hitler.
- Naar het vliegveld.

1:30:34
Vlug, ze vertrekken.
1:30:54
Waar is Anna?
- Ik ga haar halen.

1:30:56
Niks ervan, ik ben haar man.
Trek gauw je SS-uniform aan.

1:31:05
Je krijgt extra boterbonnen, drie
eieren per week, vijf.

1:31:11
Ik doe er nog een kip bij.
1:31:13
Lieverd, we zijn laat.
- Mein Führer.

1:31:19
Heil Hi... Hi...
1:31:26
Ik zei dat er een hooggeplaatste kwam.
- Ja, maar...

1:31:30
Komm, Schatz. We zijn laat.
1:31:34
Hoe heet u?
- Kolonel Er... Er...

1:31:46
Bent u degene van die grap
waarin ik een augurk word?


vorige.
volgende.