1:09:47
Op een mooie dag
1:09:50
zeil ik samen met je weg.
1:09:54
Wij tweetjes.
1:09:57
De hele wereld rond.
1:10:03
Dat beloof ik je.
1:10:14
Waarom heb je de kaart
niet van me gestolen ?
1:10:20
Waar heb je 't over ?
1:10:23
Ik heb vandaag die boom gezien,
de vork van de duivel.
1:10:27
- Weet je hoe dichtbij we zijn ?
- Dat heeft er toch niks mee te maken.
1:10:32
Ik heb nagedacht over wat je gezegd hebt.
Dat we moeten onderhandelen.
1:10:37
Met de schat sta je sterker.
1:10:39
Dan kan je naar Cartagena gaan
met de troefkaart in je handen.
1:10:45
Ik zou je dolgraag op die boot zien.
1:10:49
Jack, als we de schat
moeten opgeven om Elaine te redden...
1:10:53
Dan doen we dat. Je zus is belangrijker.
1:10:56
Dat is het 'm net.
We hebben tenminste iets wat zij willen.