:25:00
Ik praatte er alleen tegen,
ik lachte niet eens.
:25:04
Ze gaan nu weg.
-Ik kom pas als we weg kunnen gaan.
:25:09
Daarboven is geen toilet.
:25:31
Heb je dorst?
Je kunt een blikje bier nemen.
:25:36
Maak het niet open.
-Sorry.
:25:45
Wat heb ik fout gedaan?
-Het is warm: Drink nu maar.
:25:56
Het wordt al laat.
:25:59
We moeten snel voedsel gaan zoeken.
Ik zag een struisvogelnest.
:26:29
Bijten ze?
-Nee, ze schoppen: Maar ze zijn dom.
:26:33
Als je plat ligt, ziet hij je niet.
Dat mannetje bewaakt de eieren.
:26:38
Je moet hem afleiden.
-En hoe doe ik dat?