:35:17
Wil je het wiel zijn? Je bent gek.
:35:20
Op mijn teken
duw je de knuppel naar rechts.
:35:23
Ik kan niet vliegen.
-Als je stijgt, naar het midden.
:35:27
Op mijn teken trek je: Naar rechts,
naar het midden, trekken.
:35:32
En dan?
-Neem ik het over.
:35:34
Ik kan niet eens schakelen.
Wil je ons dood hebben?
:35:38
Je bent getikt: Ik kan niet vliegen.
Hoor je me?
:35:43
Gashendels, die glimmende dingen.
Duw die naar voren: Daar gaan we.
:35:49
Terug naar het midden.
-Ik zei toch dat ik niet kon vliegen.
:35:53
Nu naar je toe trekken.
:35:56
Je zei, naar je toe trekken.
-Niet zo ver.
:36:00
Trekken, trekken.
-Wat wil je nou?
:36:06
Landen.
-Wat zeg je?
:36:10
We moeten die kant op.
-Je zei dat jij het zou overnemen.
:36:18
Die kant moest je op.
:36:23
Een vrouw weet het ook
altijd te verknallen.
:36:31
Ze heeft het verknald.