1:01:05
Geef me de bal.
1:01:08
Goed dan. Maar dat punt doen we opnieuw.
1:01:14
- Hij had niet hoeven stompen.
- Ik weet 't.
1:01:18
Hij is bang voor je.
1:01:21
- Je speelt zijn spelletje niet mee.
- Dat probeerde ik juist.
1:01:27
Waarom slaat hij me in elkaar
als hij bang voor me is?
1:01:30
Hij heeft je gestompt,
omdat hij bang voor je is.
1:01:35
- Daar snap ik niks van.
- Zo is hij nu eenmaal.
1:01:39
Voor hem is alles 'n gevecht.
Iedereen is z'n vijand.
1:01:43
Hij beschouwt 't niet als werk,
maar als oorlog.
1:01:52
Waarom ben jij dan zo aardig?
1:01:55
Hoezo?
1:01:57
Jullie werken even hard,
maar jij bent niet zo.
1:02:00
Je kent me niet zo goed.
1:02:03
Jawel, hoor.
1:02:06
Je bent een van de aardigste mensen
die ik ken.
1:02:14
Hoe doe je 't toch?
1:02:37
- Wat is dit?
- Shampoo, scheermesje, tandpasta,
1:02:40
twee dassen en 'n oefeningenband.
1:02:42
O, en ik wil m'n sleutels terug.
1:02:47
Natuurlijk.
1:02:52
Hij overleeft 't wel, hoor.
1:02:54
- Daar gaat 't niet om.
- Je wilt 'm versieren.
1:02:59
Eerst was 't Tom Caulfield,
toen Hanlen, toen Golding, toen ik.