Big
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:36:06
Ik ben 't.
1:36:11
Je bent thuis.
1:36:13
Ik heb jullie zo gemist.
1:36:25
- Ik ben gewoon niet goed genoeg.
- Waar heb je 't over?

1:36:29
Je slaat de bal
bijna altijd over de muur.

1:36:32
Je moet gewoon
aan een groter slaghout wennen.

1:36:36
- Denk je echt dat ik 't kan?
- Ja, hoor.

1:36:39
- Na 't eten gaan we oefenen.
- Ik roep je wel.


vorige.
volgende.