:10:01
"plundering en nog meer,
en daarom is hij veroordeeld tot de dood.
:10:06
"Rome veroordeelt hem.
:10:09
"En alle goden van Rome
veroordelen hem."
:10:17
God is ons schild.
:10:18
Hij is ons schild.
:10:20
Hij is ons hart.
:10:25
Hij is ons schild.
:10:30
Hij zal je niet verlaten.
:11:09
God houdt van me,
ik weet dat hij van me houdt.
:11:12
Ik wil dat hij stopt.
Ik kan de pijn niet verdragen.
:11:16
De stemmen en de pijn.
:11:19
Ik wil dat hij me haat. Ik vecht tegen hem.
Ik maak kruizen zodat hij me haat.
:11:23
Ik wil dat hij iemand anders vindt.
Ik wil al zijn messiassen kruisigen.
:11:34
ls het wel God?
:11:35
ls het niet de duivel?
:11:37
Zeker ben ik niet.
:11:39
-lk weet niets meer zeker.
-Als 't de duivel is, kun je hem verdrijven.
:11:43
Maar als 't God is?
Je kunt God niet verdrijven, toch?