2:24:03
Opzij. We zijn hierheen gezonden.
2:24:18
God heeft ons verteld
dat je jezeIf aan ons zou tonen.
2:24:24
Hij zei dat je stervende was.
2:24:28
Petrus? Ben jij 't?
2:24:34
lk weet 't niet.
2:24:37
Wat is er met je gebeurd?
2:24:41
lk ben oud geworden.
2:24:44
Jij bent oud geworden.
2:24:47
Die ken ik.
2:24:50
Hoe oud je ook wordt, ik ken je, Nathaniël.
2:24:57
Je was de beste herder
omdat je geen schapen had.
2:25:04
lk heb je gemist.
2:25:08
En jij?
2:25:12
Ze hebben je gesneden.
2:25:15
Je gezicht.
2:25:17
Wie ben je?
2:25:20
Johannes.
2:25:23
De Romeinen hebben me gemarteld,
m'n gezicht gesneden.
2:25:27
lk probeerde ze over jou te vertellen.
2:25:31
Toen zag ik Jeruzalem branden.
2:25:35
lk zag zelfs dat de Ark des Verbonds
uit de tempel is gestolen.
2:25:39
Ze hebben de tempel verwoest,
precies zoals je zei.
2:25:44
De Ark?
2:25:46
Er is nog iemand buiten.
2:25:49
Voorzichtig. Hij is nog boos.