:21:37
- Wat is er?
- Waarom moest ik komen?
:21:39
- lk wilde voor je koken.
- Je maakt altijd dingen die ik niet lust.
:21:44
lk doe m'n best. Luister.
:21:46
Wat?
:21:49
De wijn. Hij ademt.
:21:59
lk heb hem
anderhalf uur geleden gedecanteerd.
:22:06
- Hoeveel heb je ervoor betaald?
- Zes dollar.
:22:09
lk lust geen wijn
die minder dan 20 dollar kost.
:22:14
- Hoe lekker ie ook is?
- Dat klopt.
:22:19
lk geef je 'n glas.
:22:44
- Wat vind je ervan?
- Vreselijk.