:18:07
Pas op voor de vogels.
Wat doe je nou?
:18:19
Pak dat gewicht even.
:18:39
Oprotten, vriend.
Je zit op mijn plek.
:18:58
Nee, die plek is ook van mij.
:19:03
Is er hier een plek niet van jou?
-Nee, ze zijn allemaal van mij.
:19:07
Als je wilt zitten, moet je dokken.
:19:13
Wacht nou even.
Ik wil je geen poot uitdraaien.
:19:16
In ruil voor dat ding om je nek
heb je wel een zitplek voor vandaag.
:19:23
Ik steek je recht in je hart.
-Hou ermee op, uit elkaar.
:19:27
Ophouden, zei ik. Uit elkaar.
:19:33
Weber, laat dat steekwapen vallen.
-Welk steekwapen, Braden?
:19:39
Goed, ga maar mee.
-Klootzak.
:19:41
Benen uit elkaar.
-Je maakt een grote fout.
:19:47
Je gaat daarvoor de isoleercel in.
-Waar is je getuige, je bewijs?
:19:52
Nou, waar is het?
-Hij zag het.
:19:54
Hij zag niets.
-Je zag toch z'n wapen?
:19:57
Ik heb niets gezien.