:56:25
Is dat de zon?
:56:29
Leven we nog?
:56:31
Ik dacht dat jij een slaaploze was.
:56:34
Dat ben ik ook.
:56:35
Ik moet flauwgevallen zijn.
:56:41
Wat ben jij daar aan het doen?
Ik zie nog niet scherp.
:56:45
Helen, juist?
:56:48
Kom hier.
:56:52
Wat?
:56:53
Ik moet je met babbelen.
:56:56
Er is iets dat ik je wil vertellen.
:56:58
Je lacht ermee.
Ben je ermee aan het lachen?
:57:03
Ik moet opgetakeld worden tot in een
staande positie.
:57:06
Maar jij, jij bent me er eentje.
:57:08
Je gaat in de keuken.
Jij hebt koffie gemaakt.
:57:11
Wat ben jij, Superman?
- Wonderwoman
:57:15
Wat verbaas jij je over?
:57:17
Hoe zijn we door de vorige nacht
geraakt in 1 stuk?
:57:22
Vorige nacht?
Laat me iets vertellen over vorige nacht.
:57:26
Laat mij je iets vertellen.
:57:38
Stop ermee.
Ik ga naar huis naar mijn dochter.
:57:42
Jouw dochter?
:57:43
Ze verblijft bij je moeder, juist?
:57:46
Jouw moeder woont bij je in?
:57:49
Ze help ons erdoor voor enkele weken.
:57:55
Dat wist ik niet.