1:13:06
Ze zouden nu al iets waard zijn.
1:13:50
Je gaat maar beter naar huis
voor het licht wordt.
1:13:54
Ok.
1:13:57
Ik wil je iets laten zien.
1:14:06
Oh, mooi.
1:14:10
Hoe zou jij dat weten?
Je hebt niet eens gekeken.
1:14:14
Hoe bedoel je?
Ik wou haar niet wakker maken.
1:14:17
Ik vraag me af welke vader jij zou zijn.
1:14:21
Ikke?
1:14:24
Ik weet het niet.
1:14:27
Wie wil er nu een politieagent voor vader?
1:14:30
Ze heeft al een vader, niet.
1:14:36
Ze heeft een vader.
Begrijp je wel?
1:14:47
Ga naar huis.
1:14:52
Hij is niet dood.
Je bent gescheiden, niet?
1:14:55
Oh, ja.
1:14:57
Ben je kwaad op me?
1:14:59
Nee.