:03:01
	't Spijt me !
:03:09
	Jimmy, hoe is 't met je ?
:03:12
	- Je ziet er goed uit.
- Dank je. Fijn je weer te zien.
:03:15
	- Hoi, Paulie !
- Hoi, schat. Hoe gaat 't ?
:03:18
	- Wil jij even sigaretten halen ?
- Ja.
:03:22
	- Hebben jullie iets nodig ?
- Nee.
:03:24
	- Willen jullie wat drinken ?
- Nee, dit...
:03:27
	- Trek in Chinees ?
- Nee, ga zitten.
:03:36
	Karen is langs geweest.
:03:39
	Ze is helemaal van streek.
:03:40
	Je moet dit oplossen.
:03:42
	We hebben rust nodig.
We weten niet wat ze gaat doen.
:03:46
	Ze is hysterisch. Erg opgewonden.
:03:48
	Ze is wild. En jij moet rustig aan doen.
Je hebt kinderen.
:03:53
	Ik zeg niet dat je nu moet gaan, 
maar je moet wel terug.
:03:56
	Je moet de schijn ophouden.
:03:58
	Ik heb er nu twee die elke dag
komen klagen.
:04:01
	Dat kan zo niet.
:04:04
	Ik kan 't niet aan, Henry.
:04:07
	Je mag best doen waar je zin in hebt.
:04:10
	Dat weten we allemaal. Dit is wat het is.
Wij weten wat het is.
:04:14
	Maar je moet weer terug naar je gezin.
:04:17
	Je moet naar huis. Kijk me aan.
:04:20
	Je moet naar huis. 't Uitpraten.
:04:25
	Ik praat wel met Karen.
:04:26
	Ik los dit wel op. Ik weet wel hoe.
:04:31
	Ik zal zeggen dat je terugkomt en dat
't weer wordt zoals toen jullie trouwden.
:04:35
	Je versiert 'r. 't Wordt mooi.
:04:37
	Ik weet hoe je dat moet doen.
:04:39
	Jimmy en Tommy zouden wat in Tampa
voor me gaan ophalen.
:04:43
	Jij gaat nu met Jimmy mee.
:04:45
	Jij komt met mij mee.
:04:46
	Veel plezier.
:04:48
	Ga in de zon zitten.
Neem een paar dagen vrij.
:04:51
	We amuseren ons.
:04:52
	En als je terugkomt, ga je naar Karen.
:04:56
	Dat is de enige manier.
:04:58
	Scheiden kan niet. We zijn geen animali.