:50:00
Boodschappen gedaan, jongens ?
:50:04
Gaan we een cake maken ?
Ga je een verdomde cake maken ?
:50:08
Zit er nog iets goeds in ?
:50:11
Is 't goed ?
:50:17
Dag, sukkel.
:50:22
Tot ziens in Attica.
:50:24
Ik heb Jimmy gesproken. Hij bood geld aan.
:50:27
Hij wil weten wat er gebeurt.
Hij wil je gewoon spreken.
:50:31
Jimmy kan doodvallen !
:50:32
Ik moet alles rechtzetten met Paulie,
anders ben ik dood.
:50:36
Dan zit je hier beter.
:50:38
Ze kunnen me hier ook vermoorden.
Ze zijn bang dat ik ze verklik.
:50:43
Ze blijven al uit m'n buurt.
Ik ben hier dood. Ik moet weg hier.
:50:48
Karen kreeg de borg van haar moeder
en ik mocht weg.
:50:52
Ik dacht dat ik buiten meteen
zou worden vermoord.
:50:56
Ik wist dat Paulie boos was
en hij is zo'n heethoofd.
:51:00
Ik maakte me zorgen om Jimmy.
:51:01
Als Paulie ontdekte dat hij
ook had meegedaan...
:51:06
zou Jimmy nog voor mij worden vermoord.
:51:11
Dit is het ergste.
:51:13
Ik voelde me pas veilig toen ik thuis was.
:51:17
Ik wilde lang genoeg in leven blijven
om 't spul verkopen...
:51:21
dat ze niet hadden gevonden en te
verdwijnen totdat alles in orde was.
:51:27
Waar is dat spul gebleven ?
:51:30
Dat heb ik doorgespoeld.
:51:33
Wat ?
:51:35
Wat moest ik anders doen ?
:51:37
Dat was 60.000 dollar waard !
Dat was alles wat we hadden !
:51:42
Ze hadden 'n huiszoekingsbevel !
:51:44
Dat was alles wat we hadden !
Waarom heb je dat gedaan ?
:51:49
Ik moest wel !
Ze hadden het toch gevonden !
:51:52
- Welnee !
- Dat zouden ze wel.
:51:56
Ze zouden 't gevonden hebben !